Er komt een tegemoetkoming in de energiekosten voor huishoudens achter een blokaansluiting. Vergeleken met de regeling voor het reguliere prijsplafond valt de regeling voor blokaansluitingen nadelig uit voor de betrokken huishoudens. De tegemoetkoming is lager en de regeling wordt niet automatisch toegepast. VvE’s en verhuurders moeten de subsidie zelf aanvragen. Bovendien is het risico van stijgende energieprijzen niet in de regeling opgenomen. Dat geeft dit jaar veel onzekerheid. Huishoudens met eigen energiemeters voor gas (warmte) en elektra lopen dit risico niet. Het financiële nadeel kan oplopen tot € 1.000 per jaar.
Grote bezwaren
Stichting VvE Belang, de belangenbehartiger voor VvE’s in Nederland en Vastgoed Management Nederland (VGM NL), de belangenbehartiger voor VvE-beheerders, hebben dan ook grote bezwaren tegen de voorgenomen regeling. Het grootste bezwaar van de belangenorganisaties ligt bij de wijze waarop het ministerie het gemiddelde verbruik van de huishoudens achter de blokaansluitingen berekent. Alle appartementen achter een blokaansluiting worden op één hoop geschoven: grote, kleine, huur- en koopappartementen. Jong, oud, goed en slecht geïsoleerd.
40 procent wordt niet vergoed
Ten minste 60 procent van alle appartementen moet onder het vastgestelde verbruik vallen. Ofwel: het verbruik van 40 procent van de appartementen is hoger dan het gemiddelde. Dus wordt dat niet vergoed. Daarbij is net als bij het prijsplafond rekening gehouden met 10 procent energiebesparing. Echter: appartementseigenaars en -huurders kunnen maar beperkt aan energiebesparing doen, Zij kunnen niet zelf beslissen over zaken als isolatie van dak, gevel of vloer. Volgens de minister vallen 700.000 huishoudens onder de regeling. Het gemiddelde verbruik ligt aanzienlijk lager dan onder het reguliere prijsplafond. Desondanks ontvangt 60 procent een lagere
tegemoetkoming. 280.000 huishoudens verbruiken aanzienlijk meer dan het gemiddeld verbruik. Daar hebben ze vaak geen invloed op.
Kunstgrepen
Het ministerie overweegt een aantal kunstgrepen toe te passen met als doel: verlaging van de- subsidie. Via een N-1-regel wordt de subsidie verstrekt over alle huishoudens min 1. Er zou sprake zijn van een schaalvoordeel. Dat is onrechtvaardig ten opzichte van huishoudens die onder het reguliere prijsplafond vallen.
Slechte timing
De minister heeft aangekondigd dat de hoogte van de subsidie halverwege het jaar opnieuw wordt vastgesteld. Dat gebeurt dan op basis van de gemiddelde energieprijs in juni of juli. In de zomermaanden is de vraag naar energie laag – en de prijs ook. Echter: de prijs gaat gelden voor zes maanden. Dus ook voor de maanden oktober tot en met december. Dan kan het behoorlijk koud worden. Wederom een vorm van ongelijkheid in vergelijking met het reguliere prijsplafond; ook al is er een minimumprijs vastgesteld voor het tweede halfjaar: de helft van de prijs over het eerste halfjaar.
Kosten voor administratie
De VvE (of de verhuurder) moet de subsidieregeling zelf aanvragen en vervolgens doorbetalen aan de huishoudens. Hier zijn behoorlijke administratieve lasten aan verbonden voor deze doelgroep. Voor de huishoudens die vallen onder het reguliere prijsplafond is daarvan geen sprake.
Werk aan de winkel voor de minister
VvE Belang en VGM NL nemen al weken deel met een werkgroep van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over de regeling. Ze hebben veel input geleverd aan de bouwers van de regeling. Doordat die onder druk en kokend water tot stand komt, lijkt er echter weinig ruimte is voor nuance en diversiteit.
Minister Jetten moet nog eens goed kijken naar de hoogte van de subsidie (en dus het gemiddelde verbruik) en alle omstandigheden die spelen rondom het energieverbruik van huishoudens in een appartementencomplex. Bovendien gaat een aanzienlijk deel van het verbruik voor elektra van appartementsbewoners op aan algemene voorzieningen. Met name liften, hydroforen en verlichting verbruiken de nodige stroom. Voorkomen moet worden dat deze aansluitingen buiten de regeling zullen vallen. Deze kosten maken immers deel uit van de woonlasten van deze huishoudens!
De verdeling in twee jaarhelften lijkt logisch maar er dient voldoende rekening gehouden te worden met veranderende omstandigheden gedurende het jaar. Er is daarom nog veel werk aan de winkel. Goed luisteren naar de belangenorganisaties kan daarbij helpen.