Demissionair minister De Jonge heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij aangeeft dat het niet lukt om de Wet betaalbare huur op tijd door de Tweede Kamer te krijgen. De minister gaat nu uit van inwerkingtreding op 1 juli 2024.
Om nieuwbouw te stimuleren mogen verhuurders tijdelijk geen 5 procent meer huur vragen, maar 10 procent. Doordat de Raad van State nog met een advies over het wetsvoorstel moet komen, is behandeling in de Tweede Kamer om de Wet per 1 januari 2024 in werking te laten treden, niet haalbaar.
Het wetsvoorstel is op enkele punten aangepast. Om nieuwbouw door woningcorporaties en door marktpartijen te stimuleren te beginnen met de bouw, mogen de verhuurders tien jaar lang 10 procent meer huren vragen. Het is een tijdelijke nieuwbouwopslag die in het WWS komt en is bedoeld als overgangsrecht voor nieuwbouwwoningen, die in de voorbereiding op de bouw geen rekening hebben kunnen houden met de aanstaande regulering. Deze opslag is bedoeld om vertraging in deze lopende projecten zo veel als mogelijk te voorkomen. Woningen waarvan de start van de bouw in 2025 plaatsvindt, mogen ook een opslag van 10 procent rekenen.
Een andere aanpassing betreft de cap op de WOZ. De minister heeft nu besloten dat woningen die in het wetsvoorstel worden af getopt niet lager kunnen gaan dan 186 punten. Zo wordt voorkomen dat woningen die door de cap terugvallen, lager uitkomen dan woningen die in beginsel minder punten hebben. Door de cap blijft de betreffende woning wel in het gereguleerde segment, wat de doelstelling is van de cap.
Ook is De Jonge in gesprek met ‘Brussel’ om te kijken of ‘staatssteun’ voor de bouw van woningen voor de middeninkomens toch mogelijk is. Ook richt hij zich op (buitenlandse) partijen die gericht zijn op lange termijninvesteringen en het vragen van redelijke huren