Criteria
Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming geldt een aantal voorwaarden. Kort samengevat zijn de criteria:
- Er dient sprake te zijn van een blokaansluiting voor de levering van gas, warmte en/of elektra ten behoeve van wooneenheden.
- Er is een ondergrens bepaald. Voor warmte en gas is de ondergrens drie of meer zelfstandige wooneenheden, of ten minste vier onzelfstandige wooneenheden. Voor elektriciteit is de ondergrens ten minste één zelfstandige wooneenheid, of ten minste vier onzelfstandige wooneenheden.
- Er moet sprake zijn van bewoning. Per 1 januari 2023 of per 1 april 2023 dienen wooneenheden geregistreerd te staan met een woonfunctie of, indien op de genoemde data een natuurlijk persoon stond ingeschreven in de basisregistratie personen.
- Als de prijzen die de VvE betaalt gedurende het hele jaar 2023 onder de prijzen van het reguliere energie plafond blijven, komt de VvE niet in aanmerking voor subsidie. De vastgestelde prijzen zijn, excl. btw en excl. energiebelasting:
- M3 gas : € 0,708547107
- kWh stroom : € 0,204588512
- GJ warmte : € 39,15702479 per GJ.
Inclusief belastingen zijn deze tarieven € 1,45 voor een m3 gas, € 0,40 voor een kWh stroom en € 47,38 voor een GJ warmte.
Zelfstandige WoonEenheden en Onzelfstandige WoonEenheden; de telling
Wat is een Zelfstandige WoonEenheid (ZWE)?
Een ZWE is een verblijfsobject als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen dat is geregistreerd met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 of is bedoeld voor permanente bewoning.
Een zelfstandige wooneenheid (ZWE) is in functioneel opzicht zelfstandig. Voor de invulling van het begrip “in functioneel opzicht zelfstandig” wordt aangesloten bij de criteria voor de huurtoeslag. Een wooneenheid wordt voor de onderhavige regeling alleen als zelfstandig aangemerkt als zij in ieder geval over de volgende elementen beschikt:
- een eigen woon/slaapkamer;
- een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel;
- een eigen wc met waterspoeling; én
- een eigen toegangsdeur die van binnen en buiten op slot kan worden gedaan.
De keuken en het toilet deelt de wooneenheid niet met andere wooneenheden.
Het begrip zelfstandige wooneenheid kent binnen de TTB drie typen, die aansluiten bij de definities in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (hierna: de Wet BAG).
- Een zelfstandige wooneenheid die zich in een pand bevindt, kwalificeert als verblijfsobject en is als zodanig geregistreerd in de basisregistratie adressen en gebouwen.
- Bij blokaansluitingen zal het vaak gaan om appartementen in gestapelde bouw, zoals een galerij- of portiekflat.
- Het kan echter ook gaan om vrijstaande huizen, rijtjeshuizen of vakantiehuizen die permanent worden bewoond. Bij dergelijke huizen valt het begrip pand en wooneenheid gelet op de definities in de Wet BAG dan samen. Voorwaarde is wel dat deze huizen of de eenheden waarin deze huizen zijn gesplitst van energie worden voorzien vanuit een blokaansluiting en niet individueel zijn aangesloten. Voor de meeste vrijstaande- en rijtjeshuizen zal dit niet het geval zijn. Deze zijn meestal niet gesplitst in afzonderlijke zelfstandige wooneenheden en worden vrijwel altijd via een individuele aansluiting van energie voorzien.
Wat is een Onzelfstandige WoonEenheid (OZWE)?
Een wooneenheid die in functioneel opzicht niet zelfstandig is en die enkel op basis van verhuur kan worden gebruikt voor permanente bewoning.
Een onzelfstandige wooneenheid (OZWE) in het kader van deze regeling is een wooneenheid die in functioneel opzicht niet zelfstandig is. Deze eenheid deelt dus in elk geval de keuken of het toilet met één of meer andere wooneenheden in tegenstelling tot de zelfstandige wooneenheid. Daarnaast kan een onzelfstandige wooneenheid enkel op basis van verhuur worden gebruikt voor permanente bewoning. Er bestaat in wet- en regelgeving niet een eenduidig begrip voor de onzelfstandige wooneenheid waarbij kon worden aangesloten in deze regeling. Daarnaast bestaat ook geen registratie van deze wooneenheden waar gebruik van kon worden gemaakt. Studentenkamers en kamers voor zorgcliënten kunnen onder andere onzelfstandige wooneenheden zijn.
Doordat er sprake moet zijn van huurovereenkomst voor de wooneenheid wordt voorkomen dat ook kamers die bijvoorbeeld in gezinsverband worden bewoond in het kader van deze regeling meetellen als onzelfstandige wooneenheid. Het begrip huur is daarbij in het kader van deze regeling niet nader gedefinieerd, omdat de bepalingen dienaangaande in het Burgerlijk Wetboek voldoende zijn. Het zou ook kunnen gaan om onderhuur of een doorverhuursituatie. Het kan hierbij ook een gemengde overeenkomst betreffen voor zorg en huur of verblijf bijvoorbeeld. Essentieel is wel dat de bewoner zelf de kosten van de huur of verblijf en de energiekosten draagt. Dat is niet het geval als de kosten worden betaald bijvoorbeeld via een eigen bijdrage op basis van de Wet langdurige zorg.
Ondergrenzen
Om in aanmerking te komen voor de TTB gelden de volgende ondergrenzen:
Type aansluiting | Uitsluitend ZWE | Uitsluitend OZWE | ZWE en OZWE |
Elektriciteit | 1 of meer | 4 of meer | 4 of meer |
Warmte | 3 of meer | 4 of meer | 4 of meer |
Hoeveel subsidie is er beschikbaar?
Per aansluiting dient de contracthouder op te geven van hoeveel zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden sprake is.
Gas en warmte ZWE:
€ 786,45 per zelfstandige wooneenheid voor het eerste halfjaar;
€ 276,76 per zelfstandige wooneenheid voor het tweede halfjaar, tenzij de energieprijs hoger is dan in januari 2023. Dan gaat men uit het van de hogere energieprijs en zal de subsidie ook hoger zijn.
Gas en warmte OZWE:
€ 329,28 per onzelfstandige wooneenheid voor het eerste halfjaar;
€ 116,18 per onzelfstandige wooneenheid voor het tweede halfjaar, tenzij de energieprijs hoger is dan in januari 2023. Dan gaat men uit het van de hogere energieprijs en zal de subsidie ook hoger zijn.
Elektra ZWE:
€ 351,13 per zelfstandige wooneenheid voor het eerste halfjaar;
€ 183,92 per zelfstandige wooneenheid voor het tweede halfjaar, tenzij de stroomprijs hoger is dan in januari 2023. Dan gaat men uit het van de hogere energieprijs en zal de subsidie ook hoger zijn.
Elektra OZWE:
€ 147,63 per onzelfstandige wooneenheid voor het eerste halfjaar;
€ 77,33 per onzelfstandige wooneenheid voor het tweede halfjaar, tenzij de stroomprijs hoger is dan in januari 2023. Dan gaat men uit het van de hogere energieprijs en zal de subsidie ook hoger zijn.
Tegemoetkoming november en december 2022:
VGM NL en VvE Belang hebben zich hard gemaakt om wooneenheden achter een blokaansluiting alsnog in aanmerking te laten komen voor de tegemoetkoming die zij niet hebben ontvangen over de maanden november en december 2022.
Het gaat om een gemiste compensatie voor energiekosten 2022 waarmee de subsidie TTB voor elektra voor het eerste half jaar wordt verhoogd:
ZWE voor een bedrag van € 380,- (2x € 190,-);
OZWE voor een bedrag van € 160,- (2x € 80,-).
Vergoeding uitvoeringskosten
In lijn met de CEK23 is er in de huidige regeling voor gekozen om de uitvoeringskosten van de aanvrager te vergoeden. Het gaat om een vast bedrag van € 8,62 per wooneenheid en per energiedrager achter een blokaansluiting voor elektriciteit en voor warmte.
Dit bedrag geldt ongeacht de soort wooneenheid (ZWE of OZWE), omdat er niet wordt uitgegaan dat de kosten van een aanvrager zullen verschillen afhankelijk van het soort wooneenheid.
Verrekening
De contracthouder van de blokaansluiting vraagt de tegemoetkoming aan voor de VvE’s of huurders. Als (een deel van) de tegemoetkoming is ontvangen, wordt de tegemoetkoming verrekent met de energiekosten die in rekening worden gebracht bij de huurders.
Bij VvE’s wordt de subsidie aan de VvE uitgekeerd. Deze dient vervolgens zorg te dragen voor het verrekenen met de wooneenheden.